1. Geloof in de humortheorie :In de oude geneeskunde geloofden veel culturen in het concept van de humorale theorie, die stelde dat het menselijk lichaam vier lichaamsvochten bevatte:bloed, slijm, gele gal en zwarte gal. Men dacht dat onevenwichtigheden in deze lichaamsvochten ziekten veroorzaakten, en men geloofde dat aderlating het juiste evenwicht zou herstellen door overtollige humor te verwijderen.
2. Behandeling van verschillende ziekten :Aderlating werd gebruikt om een breed scala aan ziekten te behandelen, waaronder koorts, infecties, hoofdpijn, psychische aandoeningen en zelfs aandoeningen zoals lepra en slangenbeten. Men geloofde dat het verwijderen van ‘slecht’ of ‘onzuiver’ bloed de symptomen kon verlichten en de genezing kon bevorderen.
3. Preventie van ziekten :Aderlating werd ook gebruikt als preventieve maatregel, vooral in tijden van epidemieën of uitbraken van infectieziekten. Er werd gedacht dat door het wegnemen van potentiële bronnen van infectie, aderlating mensen zou kunnen helpen beschermen tegen ziekte.
4. Het lichaam versterken :In sommige culturen werd aangenomen dat aderlating een verjongend effect had, waardoor het lichaam werd versterkt en de algehele gezondheid en het welzijn werden bevorderd.
5. Religieuze en rituele praktijken :Aderlating speelde een rol in bepaalde religieuze en rituele praktijken in verschillende culturen. In sommige gevallen werd het gebruikt als een vorm van zuivering of als een symbolisch offer aan goden.
Het is belangrijk op te merken dat aderlating werd beoefend zonder een volledig begrip van de menselijke anatomie en fysiologie, en dat dit vaak schadelijke gevolgen had. Met de vooruitgang in de medische kennis nam aderlating geleidelijk in populariteit af en werd uiteindelijk vervangen door meer op bewijs gebaseerde medische praktijken.