1. Persoonlijke religieuze ervaring: The Great Awakening benadrukte het belang van persoonlijke religieuze ervaring. Gelovigen werden aangemoedigd om een directe relatie met God te zoeken, in plaats van uitsluitend te vertrouwen op het gezag van de kerk of de geestelijkheid.
2. Bekering en nieuwe geboorte: Predikers van Great Awakening benadrukten de noodzaak van bekering, of een diepgaande geestelijke verandering. Ze geloofden dat individuen ‘wedergeboren’ moesten worden om gered te worden. Deze bekering ging vaak gepaard met een dramatische emotionele ervaring.
3. Rovende prediking: Veel predikers van Great Awakening waren rondreizend en reisden van stad naar stad om hun boodschap te verspreiden. Ze predikten vaak buiten en trokken grote menigten aan.
4. Nadruk op emotie en enthousiasme: Predikers van Great Awakening gebruikten vaak emotionele oproepen en enthousiaste retoriek om hun boodschap over te brengen. Ze geloofden dat de Heilige Geest door emoties werkte, en dat religieuze ervaringen gekenmerkt moesten worden door sterke gevoelens.
5. Oproep tot sociale hervormingen: Sommige predikers van Great Awakening riepen ook op tot sociale hervormingen. Ze spraken zich uit tegen de slavernij, de mishandeling van indianen en de corrumperende invloed van rijkdom en macht.
The Great Awakening had een diepgaande invloed op het religieuze landschap van de Brits-Amerikaanse koloniën. Het leidde tot de groei van nieuwe religieuze denominaties, zoals de Methodisten en Baptisten, en hielp de ontwikkeling van het Amerikaanse christendom vorm te geven.