Als een ster een groter oppervlak heeft, betekent dit dat er meer oppervlak is van waaruit energie kan worden uitgezonden. Dit zou de helderheid van de ster vergroten. Als de ster echter ook een kleinere oppervlaktetemperatuur heeft, betekent dit dat de energie die per oppervlakte-eenheid van het oppervlak wordt uitgezonden lager is. Dit zou de helderheid van de ster verminderen.
Het totale effect op de helderheid hangt af van welke factor de grootste impact heeft. Als de toename van het oppervlak groter is dan de afname van de oppervlaktetemperatuur, zal de helderheid van de ster toenemen. Omgekeerd, als de afname van de oppervlaktetemperatuur substantieeler is dan de toename van het oppervlak, zal de helderheid van de ster afnemen.
Over het algemeen hebben sterren met grotere oppervlakken en hogere oppervlaktetemperaturen een hogere lichtsterkte. Afhankelijk van de specifieke combinatie van oppervlakte en oppervlaktetemperatuur kunnen er echter uitzonderingen op deze regel bestaan.