Het woord "Baäl" komt uit de Kanaänitische religie en werd gebruikt om te verwijzen naar de god van de vruchtbaarheid en het weer, vaak geassocieerd met de zon. Het werd ook gebruikt in andere delen van de antieke wereld, zoals in Mesopotamië, waar het bekend stond als Bel of Beel. Aangenomen wordt dat de naam Baal is afgeleid van de Noordwest-Semitische wortel b'l, wat "heer" of "meester" betekent. Het woord "Baäl" werd uiteindelijk in het Hebreeuws overgenomen en werd geassocieerd met de aanbidding van afgoden, die door de Israëlieten als afgodisch werd beschouwd.