Als bijvoeglijk naamwoord kan 'vilt' betekenen:
1. Gemaakt of samengesteld uit vilt, een stof gemaakt door vezels samen te drukken en te matteren.
Voorbeeld:"Ze droeg een vilten hoed om warm te blijven."
2. Ervaren, gevoeld of waargenomen, meestal met een implicatie van diepe emotie of intuïtie.
Voorbeeld:"Ik voelde een diepe droefheid toen ik over de tragedie hoorde."
Als werkwoord kan 'voelde' betekenen:
1. Vervilten door vezels samen te drukken en te matteren.
Voorbeeld:"De wol werd vervilt om een duurzame stof te creëren."
2. Om te ervaren, te voelen of waar te nemen, meestal met een implicatie van diepe emotie of intuïtie.
Voorbeeld:"Ik voelde een sterke verbinding met de muziek."
3. Bedekken of bekleden met vilt.
Voorbeeld:"De tafel werd vervilt om het oppervlak te beschermen."
Als zelfstandig naamwoord kan 'vilt' betekenen:
1. Een niet-geweven stof gemaakt door het comprimeren en matteren van vezels, meestal wol of synthetische vezels.
Voorbeeld:"De hoed was gemaakt van vilt."
2. Een materiaal dat op vilt lijkt, zoals een synthetisch materiaal dat wordt gebruikt bij het vervaardigen of opvullen.
Voorbeeld:"Het kussen was gevuld met vilt."
Bovendien kan 'vilt' worden gebruikt als verleden tijd en voltooid deelwoord van het werkwoord 'voelen'.
Voorbeeld:"Ik voelde de warmte van de zon op mijn huid."