Geloof in het bovennatuurlijke:
- Spirituele sfeer :Puriteinen geloofden in het bestaan van een spiritueel rijk dat werd bewoond door engelen, demonen en andere bovennatuurlijke entiteiten. Ze zagen deze entiteiten als actieve krachten in de wereld, die tussenbeide kwamen in menselijke aangelegenheden en de levens van mensen beïnvloedden.
- Hekserij :Puriteinen geloofden dat mensen pacten met de duivel konden sluiten, magische krachten konden verwerven en het vermogen konden krijgen om anderen schade te berokkenen door middel van hekserij. Ze beschouwden hekserij als een ernstig misdrijf waarop de doodstraf stond. Ze stonden echter sceptisch tegenover beschuldigingen en eisten krachtig bewijs voordat ze iemand wegens hekserij konden veroordelen.
- Demonen en bezetenheid :De puriteinen geloofden dat demonen individuen konden bezitten en fysieke kwalen en mentale stoornissen konden veroorzaken. Soms werden exorcismen uitgevoerd om demonen van bezeten mensen te verdrijven.
Nadruk op rationalisme en bewijsmateriaal:
- Bijbelse autoriteit :Puriteinen baseerden hun geloofsovertuigingen en praktijken op de Bijbel. Hoewel ze de Bijbel serieus namen, gebruikten ze ook rationele analyse en intellectueel onderzoek om de leringen ervan te interpreteren en te begrijpen.
- Bewijs en bewijs :Ondanks hun geloof in het bovennatuurlijke hadden de puriteinen bewijs nodig om beweringen over hekserij en bovennatuurlijke gebeurtenissen te onderbouwen. Ze voerden grondig onderzoek uit en ondervroegen getuigen voordat ze tot conclusies kwamen.
- Scepsis en voorzichtigheid :De puriteinen waren voorzichtig met het aanvaarden van buitengewone beweringen zonder concreet bewijs. Ze stonden sceptisch tegenover geruchten, geruchten en niet-ondersteunde beschuldigingen, en benadrukten het belang van het verifiëren van informatie en het vermijden van overhaast oordeel.
Hoewel de puriteinen in het algemeen geloofden in het bestaan van bovennatuurlijke krachten, hekserij en demonische bezetenheid, bleven ze ook sterk gehecht aan rationalisme en scepticisme. Ze drongen aan op bewijsmateriaal om hun overtuigingen te ondersteunen en waren op hun hoede voor overhaaste conclusies die uitsluitend op geruchten of angst waren gebaseerd.