1. Malleus Maleficarum: Het invloedrijke boek "Malleus Maleficarum" (De Hamer van Heksen), gepubliceerd in 1487, speelde een belangrijke rol bij het vormgeven van de opvattingen over hekserij. Het propageerde het idee van heksen als individuen die verdragen sloten met de duivel, zich schuldig maakten aan kwaadaardige daden en deelnamen aan een geheime kwaadaardige samenleving.
2. Demonische pacten: Er werd aangenomen dat heksen overeenkomsten hadden gesloten met de duivel of andere kwaadaardige entiteiten in ruil voor bovennatuurlijke krachten. Bij deze pacten ging het vaak om het offeren van de ziel of het plegen van immorele daden.
3. Covenvergaderingen en sabbats: Men dacht dat heksen samenkwamen in geheime bijeenkomsten genaamd Sabbats, waar ze rituelen uitvoerden, dansten en losbandig gedrag vertoonden. Men geloofde dat deze bijeenkomsten door de duivel zelf werden bijgewoond en werden vaak afgeschilderd als orgiastisch en demonisch.
4. Transformatie en vormverandering: Heksen werden vaak geassocieerd met het vermogen om zichzelf of anderen in verschillende vormen te transformeren, zoals dieren of objecten. Men geloofde dat de transformatie het resultaat was van demonische invloed en werd beschouwd als een daad van bedrog.
5. kwaadwillige bedoelingen: Heksen werden verondersteld kwade bedoelingen te hebben en werden verantwoordelijk gehouden voor het toebrengen van schade aan anderen. Dit kan zich op verschillende manieren manifesteren, waaronder vloeken, ziekten, onvruchtbaarheid, mislukte oogsten en andere vormen van tegenslag.
6. Schadelijke vloeken: Hekserij werd in verband gebracht met het uitspreken van schadelijke vloeken, die aan individuen of hele gemeenschappen konden worden opgelegd. Men geloofde dat deze vloeken verwoestende gevolgen hadden en vaak de schuld kregen van onverklaarbare ziekten of tegenslagen.
7. Vliegen: Sommige overtuigingen schreven het vermogen om te vliegen toe aan heksen, vaak afgebeeld op rijdende bezemstelen of andere objecten. Dit aspect van hekserij hield verband met het idee dat heksen sabbats bijwoonden en andere bovennatuurlijke activiteiten ontplooiden.
8. Boze oog en Malocchio: Het geloof in het boze oog, bekend als 'malocchio', heerste tijdens de Renaissance. Heksen werden er vaak van beschuldigd het boze oog te bezitten en door hun blik schade aan te richten, waardoor anderen ongeluk of letsel werden toegebracht.
9. Gebruik van kruiden en charmes: Heksen werden in hun praktijken geassocieerd met het gebruik van kruiden, drankjes en toverspreuken. Men geloofde dat deze kruiden en charmes magische krachten hadden en werden gebruikt voor genezing, bescherming of het veroorzaken van schade.
10. Heksenjachten: De combinatie van deze overtuigingen leidde tot wijdverbreide vervolging van personen die verdacht werden van hekserij. Heksenjachten werden uitgevoerd door seculiere en kerkelijke autoriteiten, resulterend in processen en executies van vermoedelijke heksen.
Het is belangrijk op te merken dat veel van deze overtuigingen gebaseerd waren op bijgeloof, vooroordelen en angst. De moderne wetenschap en rechtssystemen hebben deze noties van hekserij genegeerd, en de vervolging die daarmee gepaard gaat is grotendeels gestopt.