1. Associatie met de Duivel: Heksen werden vaak afgeschilderd als mensen die een pact met de duivel hadden gesloten of een bondgenootschap hadden gesloten met boze geesten. Dit geloof kwam voort uit het christelijk-theologische concept van demonologie en de strijd tussen goed en kwaad.
2. Beoefening van magie: Men geloofde dat heksen bovennatuurlijke krachten bezaten en zich bezighielden met magische praktijken, zoals spreuken, waarzeggerij en genezingsrituelen. Deze capaciteiten werden vaak gezien als een bedreiging voor de sociale orde en het gezag van de kerk.
3. Gebruik van kruiden en drankjes: Heksen werden in verband gebracht met het gebruik van kruidengeneesmiddelen en drankjes, die soms als schadelijk werden beschouwd of schade konden aanrichten. Deze angst kwam vaak voort uit misverstanden over de eigenschappen en effecten van bepaalde planten.
4. Onorthodox gedrag: Individuen die onconventioneel of excentriek gedrag vertoonden, zoals eenzaam leven, onafhankelijk denken of zich uitspreken tegen maatschappelijke normen, hadden een grotere kans verdacht te worden van hekserij.
5. Geslachtsvooroordelen: In veel middeleeuwse culturen liepen vrouwen een groter risico om beschuldigd te worden van hekserij. Maatschappelijke vooroordelen, vrouwenhaat en het idee dat vrouwen gevoeliger zijn voor de invloed van het kwaad, hebben bijgedragen aan deze gendervooroordelen.
6. Bekentenis of beschuldiging: In sommige gevallen hebben individuen bekend dat ze hekserij beoefenen onder druk, marteling of angst voor straf. Valse beschuldigingen in de vorm van rivaliteit, persoonlijke grieven of geschillen over land kunnen er ook toe leiden dat iemand als heks wordt bestempeld.
7. Lokale overtuigingen en bijgeloof: Er bestonden regionale verschillen in de opvattingen over hekserij, waarbij verschillende gewoonten en folklore het begrip vormden van wat hekserij in specifieke gemeenschappen inhield.
Het is belangrijk op te merken dat er tijdens de middeleeuwen geen gestandaardiseerd juridisch raamwerk of gerechtelijke procedure bestond die specifiek was ontworpen om beschuldigingen van hekserij aan te pakken. In plaats daarvan varieerde de behandeling van dergelijke zaken sterk per regio, en liepen de verdachten aanzienlijke risico's op vervolging, marteling en zelfs executie.