1. Religieuze overtuigingen:De Kerk propageerde het idee dat hekserij een vorm van ketterij en duivelaanbidding was. Het geloof in heksen was geworteld in de leer van de Kerk over het bovennatuurlijke en het bestaan van kwade krachten. Heksen werden gezien als individuen die een pact met de duivel hadden gesloten en in staat waren magische daden uit te voeren die de macht en het gezag van de Kerk uitdaagden.
2. Malleus Maleficarum:De Malleus Maleficarum ("De Hamer van Heksen"), gepubliceerd in 1487 door twee Dominicaanse broeders, werd het meest invloedrijke boek over hekserij tijdens de Renaissance. Het bevatte gedetailleerde instructies voor het identificeren, ondervragen en bestraffen van heksen. De Malleus Maleficarum portretteerde heksen als een bedreiging voor de samenleving en moedigde een wijdverbreide heksenjachtmentaliteit aan.
3. Sociale factoren:Tijdens de Renaissance was er een algemene angst voor afwijkend gedrag en non-conformiteit. Heksen werden vaak geassocieerd met gemarginaliseerde groepen in de samenleving, zoals vrouwen, genezers en mensen die aan de rand van de samenleving leefden. Deze groepen werden gezien als potentiële bronnen van wanorde en werden vaak gevreesd en vervolgd.
4. Politieke macht:De Kerk gebruikte beschuldigingen van hekserij als middel voor sociale controle en politieke macht. Door afwijkende stemmen en alternatieve geloofsovertuigingen te onderdrukken, behield de Kerk haar gezag en invloed op de samenleving. Hekserijprocessen vormden een gemakkelijke manier om mensen uit te schakelen die de gevestigde orde uitdaagden of er geloofsovertuigingen op nahielden die afweken van de kerkelijke leer.
5. Bijgeloof:De renaissanceperiode werd gekenmerkt door een mix van christelijke overtuigingen en voorchristelijke folklore en bijgeloof. Veel mensen geloofden oprecht in het bestaan van heksen en hun hekserijkrachten, wat verder bijdroeg aan de negatieve houding van de Kerk jegens hen.
6. Economische en sociale spanningen:tijden van economische tegenspoed, sociale onrust of natuurrampen werden vaak in verband gebracht met beschuldigingen van hekserij. Door heksen de schuld te geven van deze problemen konden mensen een zondebok vinden voor hun tegenslagen, en hun woede en angst richten op een gemarginaliseerde groep.
Het is belangrijk op te merken dat niet iedereen in de kerk de vervolging van heksen steunde. Er waren afwijkende stemmen, waaronder enkele humanisten en geleerden, die pleitten tegen het gebruik van geweld en marteling tegen beschuldigde heksen. De dominante houding van de Kerk tijdens de Renaissance droeg echter bij aan de wijdverbreide angst, vervolging en executie van duizenden personen die beschuldigd werden van hekserij.