Het idee van reïncarnatie is het geloof dat nadat iemand sterft, zijn ziel herboren wordt in een nieuw lichaam. Dit concept is terug te vinden in veel religies, waaronder het hindoeïsme, het boeddhisme en het sikhisme. Het maakt echter geen deel uit van de christelijke theologie.
In het Nieuwe Testament leert Jezus dat iemand na zijn dood naar de hemel of de hel gaat. Er is geen sprake van reïncarnatie. In het Evangelie van Johannes zegt Jezus bijvoorbeeld:"Ik ben de opstanding en het leven. Iedereen die in Mij gelooft, zal leven, ook al sterft hij" (Johannes 11:25). Dit vers suggereert dat degenen die in Jezus geloven, zullen worden opgewekt tot eeuwig leven in de hemel.
De apostel Paulus schrijft in zijn brieven ook over het hiernamaals. Hij zegt:"Want wij weten dat als onze aardse tent, onze woning, wordt afgebroken, wij een gebouw van God hebben, een huis dat niet met handen is gemaakt, eeuwig, in de hemel" (2 Korintiërs 5:1). Dit vers suggereert dat nadat iemand sterft, zijn ziel naar een hemelse woning zal gaan.
Er zijn enkele passages in het Nieuwe Testament die door sommigen zijn geïnterpreteerd om de mogelijkheid van reïncarnatie te suggereren. In het Evangelie van Matteüs zegt Jezus bijvoorbeeld:“Voorwaar, Ik zeg u:tenzij u zich bekeert en als kinderen wordt, zult u het koninkrijk der hemelen nooit binnengaan” (Matteüs 18:3). Sommige mensen hebben dit vers geïnterpreteerd als de betekenis dat iemand herboren moet worden om de hemel binnen te gaan. Deze interpretatie wordt echter niet ondersteund door de rest van het Nieuwe Testament.
Over het geheel genomen is er geen bewijs dat erop wijst dat Jezus of zijn discipelen in reïncarnatie geloofden. Het concept van reïncarnatie komt niet voor in het Nieuwe Testament, en de leringen van Jezus en zijn discipelen suggereren dat nadat iemand sterft, zijn ziel naar de hemel of de hel zal gaan.