Het Engelse woord "magie" is afgeleid van het Oud-Perzische woord "magus", dat verwees naar een zoroastrische priester. De oude Grieken en Romeinen gebruikten het woord 'magiër' om te verwijzen naar een persoon die astrologie, alchemie of andere occulte kunsten beoefende. In de middeleeuwen werd het woord ‘magie’ geassocieerd met hekserij en de duivel. Tegenwoordig wordt het woord ‘magie’ gebruikt om elke truc te beschrijven die niet door natuurwetten kan worden verklaard.