De goden in het hindoeïsme zijn niet verantwoordelijk voor het proces van reïncarnatie. Ze kunnen verschillende rollen spelen in het leven van individuen, zoals beschermers, gidsen of leraren, maar ze zijn niet direct betrokken bij het bepalen van de koers van iemands ziel na de dood.
De cyclus van reïncarnatie wordt beheerst door het universele principe van karma. De acties, gedachten en verlangens van elk individu creëren karmische zaden die hun toekomstige ervaringen en omstandigheden bepalen. Door dit proces evolueren individuen spiritueel en leren ze van hun ervaringen uit het verleden totdat ze uiteindelijk bevrijding bereiken uit de cyclus van wedergeboorte.