1. Herkomst: Bovennatuurlijke wezens worden vaak afgeschilderd als wezens die een niet-menselijke oorsprong hebben, zoals geschapen door een godheid of bestaand in een apart rijk of een aparte dimensie. Mensen worden daarentegen als sterfelijk beschouwd en hebben een biologische basis.
2. Fysieke verschijning: Bovennatuurlijke wezens kunnen buitengewone fysieke eigenschappen of verschijningen bezitten die hen onderscheiden van mensen. Ze kunnen ongebruikelijke lichaamskenmerken hebben, zoals vleugels, klauwen of meerdere ledematen, of ze kunnen compleet anders van vorm zijn, zoals geesten of onstoffelijke entiteiten. Mensen hebben daarentegen een consistente biologische structuur.
3. Krachten en vaardigheden: Bovennatuurlijke wezens worden vaak geassocieerd met speciale krachten en capaciteiten die de menselijke capaciteiten te boven gaan. Deze kunnen magische vermogens, vormverandering, telepathie of onsterfelijkheid omvatten. Mensen zijn weliswaar in staat tot opmerkelijke prestaties en vooruitgang, maar beschikken doorgaans niet over zulke bovennatuurlijke vermogens.
4. Rol in het verhaal: Bovennatuurlijke wezens vervullen vaak een specifieke rol binnen een verhaal of mythologie. Ze kunnen fungeren als mentoren, gidsen, tegenstanders of bondgenoten van de menselijke karakters, waardoor ze de loop van de gebeurtenissen beïnvloeden en een laagje complexiteit aan het verhaal toevoegen. Mensen zijn daarentegen vaak de hoofdrolspelers of herkenbare figuren in verhalen.
5. Interactie met mensen: De aard van de interactie tussen bovennatuurlijke wezens en mensen kan sterk variëren, afhankelijk van het verhaal of de mythologie. Soms worden bovennatuurlijke wezens afgeschilderd als naast mensen bestaand, terwijl hun interacties op andere momenten beperkt of zelfs verborgen kunnen zijn voor de menselijke wereld. Mensen kunnen begeleiding, hulp of bescherming zoeken bij bovennatuurlijke wezens, of ze kunnen met hen te maken krijgen met conflicten, uitdagingen of allianties.
6. Perceptie door mensen: De perceptie van mensen over bovennatuurlijke wezens kan variëren van ontzag en eerbied tot angst en wantrouwen. Deze wezens kunnen worden beschouwd als goden, worden vereerd als heilige beschermers, of worden gezien als gevaarlijke of kwaadaardige krachten. Het niveau van acceptatie of vijandigheid jegens bovennatuurlijke wezens kan de dynamiek en conflicten in het verhaal vormgeven.
7. Sterfte: Van bovennatuurlijke wezens wordt vaak afgeschilderd dat ze een langere levensduur hebben of zelfs onsterfelijk zijn. Mensen daarentegen zijn onderworpen aan de cyclus van leven en dood. Dit onderscheid benadrukt het contrast tussen de vergankelijke aard van het menselijk bestaan en de blijvende aanwezigheid van bovennatuurlijke entiteiten.
Het is belangrijk op te merken dat de weergave van bovennatuurlijke wezens en hun verschillen met mensen sterk kunnen variëren tussen verschillende culturen, mythologische tradities en fictiewerken. Deze verschillen worden vaak gebruikt om intrigerende verhalen te creëren, thema's van goed versus kwaad te onderzoeken en zich te verdiepen in de complexiteit van de menselijke conditie.