Wetenschappelijke revolutie :De opkomst van wetenschappelijke kennis in de 17e en 18e eeuw leidde tot een verschuiving in het begrip van mensen over de natuurlijke wereld. Toen er wetenschappelijke verklaringen naar voren kwamen voor verschijnselen die voorheen aan hekserij werden toegeschreven (bijvoorbeeld ziekten, natuurrampen), begon het geloof in heksen af te nemen.
Veranderende religieuze perspectieven :De protestantse Reformatie en de afname van de macht van de katholieke kerk verzwakten het concept van zonde en het idee dat heksen een bondgenootschap hadden gesloten met de duivel. Deze verschuiving in religieuze overtuigingen ondermijnde de theologische basis voor heksenprocessen.
Verlichtingsdenken :Het tijdperk van de Verlichting bevorderde de rede, empirisch bewijs en scepticisme over bijgeloof en blind geloof. Deze intellectuele beweging heeft het geloof in hekserij verder uitgehold en de legitimiteit van heksenjachten in twijfel getrokken.
Juridische wijzigingen :Veel landen hebben wetten aangenomen om heksenprocessen te beteugelen of af te schaffen, waarbij ze de onrechtvaardigheden en mislukkingen van het voorgaande tijdperk erkennen. In Engeland maakte de Witchcraft Act van 1735 bijvoorbeeld effectief een einde aan de vervolgingen wegens hekserij.
Afnemende sociale en politieke invloed van aanklagers :De invloed van individuen die vaak een rol speelden bij het beschuldigen van anderen van hekserij, zoals rivaliserende religieuze groeperingen, nam in de loop van de tijd af. Als gevolg hiervan namen de frequentie en ernst van heksenjachten af.
Het is belangrijk op te merken dat het geloof in hekserij niet volledig verdween. In bepaalde regio's bleven er geloofsovertuigingen bestaan, en zelfs vandaag de dag blijven sommige individuen deze overtuigingen vasthouden. Op bredere maatschappelijke schaal hebben de hierboven genoemde factoren echter aanzienlijk bijgedragen aan de afname van het wijdverbreide geloof in heksen.