1. Raadsel:Ik heb altijd honger, hoe meer ik drink, hoe meer ik groei. Maar als ik te veel drink, ga ik dood. Wat ben ik?
Antwoord:Vuur
2. Raadsel:Ik verander altijd, soms ben ik op, soms ben ik neerslachtig. Ik kan helder en warm zijn, of donker en koud. Wat ben ik?
Antwoord:De maan
3. Raadsel:Ik heb ogen, maar ik kan niet zien. Ik heb een mond, maar ik kan niet praten. Ik heb een hart, maar ik kan niet voelen. Wat ben ik?
Antwoord:een pop
4. Raadsel:Ik verander altijd, maar ik blijf altijd hetzelfde. Wat ben ik?
Antwoord:tijd
5. Raadsel:Ik ben het begin en het einde. Ik ben alles en niets. Ik ben de alfa en de omega. Wat ben ik?
Antwoord:Oneindigheid of God
6. Raadsel:Ik ben altijd aanwezig, maar je kunt mij niet zien. Ik ben overal en nergens. Wat ben ik?
Antwoord:de wind
7. Raadsel:Ik wacht altijd, maar ik kom nooit. Wat ben ik?
Antwoord:Morgen