- Waterbeproeving :De verdachte zou in een watermassa worden gegooid. Als ze zonken, werden ze als onschuldig beschouwd, terwijl als ze dreven, ze als schuldig werden beschouwd. Deze praktijk was gebaseerd op de overtuiging dat heksen van lichter materiaal waren gemaakt dan gewone mensen.
- Prikken :De verdachte zou worden geprikt met een scherp voorwerp. Als ze niet bloedden of geen pijn vertoonden, werd dit beschouwd als een indicatie van hekserij. Dit was geworteld in de overtuiging dat heksen geen normale menselijke sensaties hadden.
- Heksenteken :Mensen zochten de verdachte op ongebruikelijke vlekken of vlekken op hun lichaam, zoals moedervlekken, moedervlekken of littekens. Men geloofde dat dit de tekens van de duivel waren en een bewijs van een pact met de duivel.
- Gedragstesten :De verdachte zou worden geobserveerd op bepaald verdacht gedrag of bepaalde kenmerken die verband houden met hekserij, zoals het vermijden van heilige voorwerpen of het uitvoeren van verdachte rituelen.
- Bekentenissen :Marteling en intensieve ondervragingen werden vaak toegepast om bekentenissen van beschuldigde heksen af te dwingen. Onder fysieke of psychologische dwang zouden individuen kunnen toegeven dat ze hekserij beoefenen, zelfs als ze onschuldig waren.
- Reputatie en geruchten :Beschuldigingen kunnen ook gebaseerd zijn op geruchten, roddels en slechte reputaties binnen de gemeenschap. Persoonlijke wrok of conflicten kunnen leiden tot valse beschuldigingen van hekserij.
Het is belangrijk op te merken dat deze methoden gevoelig waren voor fouten en onrecht, en dat veel onschuldige mensen valselijk werden beschuldigd en vervolgd als heksen tijdens perioden van verhoogde hysterie op het gebied van de heksenjacht.