Oude tijden :
- Heksen werden vaak geassocieerd met religieuze praktijken en spirituele rituelen.
- Ze werden soms vereerd vanwege hun genezende vermogens en verbinding met het goddelijke.
Middeleeuwen (5e tot 15e eeuw) :
- De christelijke kerk kreeg in deze tijd aanzienlijke invloed en haar leringen vormden de perceptie van heksen.
- Heksen werden steeds vaker geassocieerd met kwaad, ketterij en satanisme.
- De vervolging van vermoedelijke heksen werd wijdverbreid, wat leidde tot beruchte heksenjachten.
Renaissance en vroegmoderne tijd (15e tot 18e eeuw) :
- De wetenschappelijke revolutie daagde een aantal traditionele overtuigingen uit, maar bijgeloof had nog steeds de overhand.
- Heksen kregen vaak de schuld van onverklaarbare gebeurtenissen, ziektes en tegenslagen.
- Heksenprocessen gingen door, hoewel de focus verschoof van religieuze naar seculiere autoriteiten.
19e en 20e eeuw :
- De opkomst van het rationalisme en het secularisme leidde tot een afname van het geloof in hekserij.
- Heksen werden in de populaire cultuur steeds vaker afgeschilderd als welwillende of fantastische figuren.
In moderne tijden heeft de term 'heks' zijn negatieve connotatie grotendeels verloren en wordt hij soms omarmd als een symbool van zelfbekrachtiging en individualisme. Bepaalde religieuze groepen en gemeenschappen kunnen echter nog steeds een negatieve kijk op hekserij hebben op basis van hun overtuigingen en interpretaties.