Reïncarnatie
In het boeddhisme is reïncarnatie het proces waarbij het bewustzijn van een persoon na de dood herboren wordt in een nieuw lichaam. Het type lichaam waarin een persoon herboren wordt, wordt bepaald door zijn karma, of de som van zijn daden in vorige levens. Het doel van het boeddhisme is het bereiken van nirvana, of de staat van bevrijding uit de cyclus van reïncarnatie.
In het hindoeïsme is reïncarnatie ook het proces waarbij iemands ziel na de dood herboren wordt in een nieuw lichaam. De hindoeïstische visie op reïncarnatie is echter complexer dan de boeddhistische visie. Hindoes geloven dat de ziel herboren kan worden in verschillende vormen, waaronder dieren, planten en zelfs goden. Het type lichaam waarin een persoon herboren wordt, wordt bepaald door zijn karma, maar ook door zijn dharma, of de plichten en verantwoordelijkheden die hij in het leven heeft. Het doel van het hindoeïsme is het bereiken van moksha, oftewel de staat van bevrijding uit de cyclus van reïncarnatie.
Karma
In het boeddhisme is karma de wet van oorzaak en gevolg. De acties die een persoon in dit leven uitvoert, zullen zijn karma bepalen, en dit karma zal op zijn beurt het type lichaam bepalen waarin hij in zijn volgende leven herboren wordt.
In het hindoeïsme is karma ook de wet van oorzaak en gevolg, maar het is een complexer concept dan in het boeddhisme. Hindoes geloven dat karma niet alleen wordt bepaald door iemands daden in dit leven, maar ook door zijn daden in vorige levens. Dit betekent dat het karma van een persoon zeer complex en moeilijk te begrijpen kan zijn.
Over het algemeen delen boeddhisten en hindoes het geloof in reïncarnatie en karma, maar er zijn enkele belangrijke verschillen in hun interpretaties van deze concepten.