1. Wet van Karma:
* De wet van karma stelt dat elke actie, zowel fysiek als mentaal, gevolgen heeft.
* Goede daden (punya) leiden tot positieve resultaten, terwijl negatieve daden (paap) tot negatieve gevolgen leiden.
*Individuen zijn verantwoordelijk voor hun daden en de gevolgen die daaruit voortvloeien.
2. Reïncarnatie:
* Reïncarnatie is het geloof dat de ziel na de dood een nieuwe fysieke vorm aanneemt in een voortdurende cyclus van geboorte, dood en wedergeboorte.
* Het soort leven dat men in het heden leidt, zal de omstandigheden van het volgende leven bepalen, of deze nu gunstig of ongunstig zijn.
3. Dharma:
* Dharma is een centraal concept in het hindoeïsme en verwijst naar iemands rechtvaardige pad of plicht.
* Leven in overeenstemming met dharma betekent het naleven van morele principes, deugden en maatschappelijke verantwoordelijkheden.
* Het volgen van iemands dharma heeft een positieve invloed op karma en vergemakkelijkt spirituele groei.
4. Moksha:
* Moksha is het ultieme doel in de hindoefilosofie en vertegenwoordigt de bevrijding uit de cyclus van geboorte en dood.
* Het doorbreken van de cyclus van karma door rechtschapen daden en spirituele cultivatie leidt tot moksha.
* Moksha wordt bereikt door het bereiken van zelfrealisatie, bevrijding van verlangens en het samensmelten van de individuele ziel (atman) met de universele ziel (Brahman).
5. Kastensysteem:
* Het hindoeïstische kastensysteem, hoewel controversieel in de moderne tijd, speelde historisch gezien een rol bij het verbinden van karma en reïncarnatie.
* Kaste werd bepaald door geboorte en van individuen werd aangenomen dat ze in een specifieke kaste waren geboren op basis van hun karma in vorige levens.
* Het kastensysteem schreef bepaalde plichten en sociale posities voor individuen voor op basis van hun karma.
6. Rituelen en ceremonies:
* Hindoes houden zich hun hele leven bezig met verschillende rituelen en ceremonies, waaronder overgangsrituelen, festivals en dagelijkse gebeden.
* Er wordt aangenomen dat het uitvoeren van deze rituelen goed karma vergaart en bijdraagt aan iemands spirituele groei.
7. Meditatie en yoga:
* Meditatie en yoga zijn in het hindoeïsme integrale praktijken voor zelfrealisatie en ontspanning.
* Door deze praktijken streven individuen ernaar hun geest en daden te zuiveren, wat resulteert in positief karma en vooruitgang in de richting van moksha.
8. Sociale verantwoordelijkheden:
* Hindoes geloven in het vervullen van hun sociale verantwoordelijkheden en het bijdragen aan hun gemeenschap.
* Liefdadigheidsdaden, dienstbaarheid aan anderen en mededogen worden als deugdzaam beschouwd en genereren goed karma.
In wezen zijn de hindoeregels en concepten nauw verweven met de principes van karma en reïncarnatie, waarbij het belang van een rechtvaardig leven, persoonlijke verantwoordelijkheid en spirituele vooruitgang naar moksha wordt benadrukt.