In het boeddhisme wordt aangenomen dat de acties en gedachten van een individu in zijn huidige leven de aard van zijn toekomstige wedergeboorte bepalen. Het concept van karma staat centraal in dit geloof, omdat het stelt dat goede daden tot gunstige wedergeboorten leiden, terwijl negatieve daden tot minder wenselijke wedergeboorten kunnen leiden.
Boeddhisten geloven in een rijk van bestaan buiten het aardse rijk, dat verschillende bestaansniveaus omvat. Deze gebieden omvatten de deva-rijken, waar wezens hemelse genoegens ervaren, en de lagere rijken van hongerige geesten, dieren en helse wezens. Aangenomen wordt dat het type wedergeboorte dat een individu ervaart, wordt bepaald door zijn karmische evenwicht en mentale toestand op het moment van overlijden.
Over het geheel genomen is het geloof in reïncarnatie in het boeddhisme nauw verbonden met de leringen over karma, vergankelijkheid en onderlinge afhankelijkheid. Het benadrukt de morele en ethische consequenties van iemands daden en onderstreept het belang van het cultiveren van gezond gedrag en praktijken om bevrijding uit de cyclus van wedergeboorte te bereiken.