1. Bijgeloof en angst :Veel mensen hadden in het verleden bijgelovige opvattingen over heksen en hun capaciteiten. Ze geloofden dat heksen spreuken konden uitspreken, individuen konden vervloeken en op bovennatuurlijke wijze schade konden aanrichten. Deze angst voor het onbekende bracht mensen ertoe heksen te zien als een bedreiging voor hun welzijn en veiligheid.
2. Associatie met het kwaad :Heksen werden vaak geassocieerd met de duivel en kwade krachten. In veel culturen werd hekserij als ketters beschouwd of als een schending van religieuze overtuigingen. De associatie met het kwaad zorgde ervoor dat heksen gevaarlijk en moreel corrupt leken, wat de angst en achterdocht nog verder aanwakkerde.
3. Gebrek aan wetenschappelijke kennis :Bij gebrek aan wetenschappelijke verklaringen voor natuurverschijnselen schreven mensen gebeurtenissen zoals stormen, ziekten of tegenslagen vaak toe aan hekserij. Dit gebrek aan begrip maakte heksen tot handige zondebokken voor onverklaarbare gebeurtenissen, waardoor hun waargenomen gevaar werd versterkt.
4. Vrouwenhaat en gendervooroordelen :In veel samenlevingen werden vrouwen onderworpen aan vooroordelen en discriminatie, en dit strekte zich vaak uit tot vrouwen die verdacht werden van hekserij. Historisch gezien waren de meerderheid van de personen die beschuldigd werden van hekserij vrouwen. Deze gendervooroordelen droegen bij aan de perceptie dat heksen gevaarlijk zijn en straf verdienen.
Het is vermeldenswaard dat niet alle culturen en tijdsperioden heksen in een negatief daglicht zagen. Sommige samenlevingen, zoals bepaalde inheemse gemeenschappen, hadden positievere of neutralere opvattingen over heksen en hun rol in de gemeenschap. Het gevaarlijke beeld van heksen heerste echter in veel historische en culturele contexten.