Het concept van reïncarnatie is nauw verbonden met het idee van samsara, of de cyclus van geboorte, dood en wedergeboorte. In het boeddhisme wordt aangenomen dat het doel van het leven is om los te komen uit de cyclus van samsara en nirvana te bereiken, of een staat van perfecte vrede en geluk.
Reïncarnatie is een centraal geloof in het boeddhisme en wordt door alle grote scholen van de religie onderwezen. Er zijn echter enkele verschillen in de manier waarop verschillende scholen het concept interpreteren.
Sommige scholen geloven bijvoorbeeld dat reïncarnatie een continu proces is, terwijl anderen geloven dat er gaten tussen levens kunnen zitten. Sommige scholen geloven ook dat mensen herboren kunnen worden in verschillende bestaansgebieden, zoals het mensenrijk, het dierenrijk en het godenrijk.
Reïncarnatie is een complex concept en er zijn veel verschillende manieren om het te begrijpen. De kernovertuiging is echter dat de ziel of het bewustzijn van een persoon na de dood herboren wordt in een nieuw lichaam. Dit geloof geeft boeddhisten een gevoel van troost en hoop, omdat het suggereert dat er leven na de dood is en dat ze hun toekomstige leven kunnen verbeteren door te leven in overeenstemming met de dharma, of de leringen van de Boeddha.