In de 17e eeuw was het geloof in hekserij wijdverbreid in Europa en Amerika. Heksen werden vaak beschuldigd van het beoefenen van zwarte magie, wat als een ernstig misdrijf werd beschouwd. In veel gevallen werden heksen berecht en geëxecuteerd vanwege hun vermeende misdaden.
Hier volgen enkele kenmerken die in de 17e eeuw vaak met heksen werden geassocieerd:
* Het waren vaak vrouwen. De meerderheid van de heksen die van hekserij werden beschuldigd, waren vrouwen. Dit is waarschijnlijk te wijten aan het feit dat vrouwen vaak werden gezien als emotioneler en irrationeler dan mannen, en daarom waarschijnlijker werden beïnvloed door de verleidingen van de duivel.
* Ze waren vaak arm of gemarginaliseerd. Heksen kwamen vaak uit de lagere klassen en werden vaak gezien als buitenstaanders of afwijkende mensen. Dit komt waarschijnlijk omdat heksen vaak de schuld kregen van de tegenslagen die de rijken en machtigen overkwamen.
* Ze werden vaak geassocieerd met dieren. Er werd vaak gezegd dat heksen familiale wezens hadden, dit waren dierlijke metgezellen die hen hielpen met hun magie. Deze familiale personen kunnen de vorm aannemen van katten, honden, vogels of andere dieren.
* Ze werden vaak gezien als kwaadaardig en gevaarlijk. Heksen werden vaak afgeschilderd als kwaadaardige en gevaarlijke wezens die grote schade konden aanrichten. Dit komt waarschijnlijk omdat heksen vaak de schuld kregen van allerlei tegenslagen, zoals mislukte oogsten, ziekten en ongelukken.
* Ze hadden speciale krachten. Er werd aangenomen dat heksen een verscheidenheid aan bovennatuurlijke krachten hadden, waaronder het vermogen om te vliegen, van vorm te veranderen, spreuken uit te spreken en anderen schade te berokkenen.
Het geloof in hekserij was in de 17e eeuw een zeer reële en krachtige kracht, en had een aanzienlijke impact op de levens van veel mensen.