Het concept Magere Hein kreeg bredere erkenning in de 14e eeuw toen de Zwarte Dood-pandemie zich over Europa verspreidde en miljoenen levens eiste. De voortdurende aanwezigheid van de dood en het wijdverbreide verdriet dat het veroorzaakte, leidden tot een golf van artistieke en literaire representaties van Magere Hein.
Onder invloed van christelijke overtuigingen werd Magere Hein vaak afgeschilderd als een agent van God, verantwoordelijk voor het begeleiden van de zielen van de overledenen naar het hiernamaals. Hij werd echter ook met angst en schroom bekeken, als een herinnering aan de onvermijdelijkheid van de dood en de onzekerheid over wat daarna zou komen.
In de loop van de tijd evolueerde het beeld van Magere Hein, waarbij elementen uit verschillende culturen en tradities werden geïntegreerd. In bepaalde artistieke interpretaties werd hij afgebeeld met een mantel met capuchon, een benig of schedelachtig gezicht en holle oogkassen. Deze attributen benadrukten de mysterieuze en buitenaardse aard van de dood.
Magere Hein werd een alomtegenwoordige figuur in de kunst, literatuur en populaire cultuur, die diende als een symbool van sterfelijkheid en een visuele belichaming van het concept van de dood. Ondanks zijn sombere associaties had Magere Hein ook een zekere fascinatie en werd hij een onderwerp van nieuwsgierigheid en contemplatie, waardoor mensen werden herinnerd aan de vergankelijkheid van het leven en de waarde van het koesteren van elk moment.