Het argument was populair in de 17e en 18e eeuw en werd gebruikt door denkers als William Paley en John Ray om te pleiten voor het bestaan van God. Ze vergeleken de wereld met een horloge, met zijn ingewikkelde mechanismen en schijnbaar ontwerp, en voerden aan dat het gemaakt moest zijn door een God die zowel intelligent als welwillend was.
De horlogemakerstheorie is op verschillende gronden bekritiseerd. Eén bezwaar is dat het gebaseerd is op de veronderstelling dat complexiteit het bewijs is van ontwerp, maar dat dit niet altijd waar is. Een stapel stenen kan bijvoorbeeld erg complex zijn, maar is niet ontworpen. Een ander bezwaar is dat de theorie berust op de analogie tussen de wereld en een horloge, maar dat deze analogie onvolmaakt is en niet noodzakelijkerwijs de conclusie ondersteunt dat de wereld door een God is geschapen.
Ondanks deze kritiek blijft de horlogemakerstheorie een populair argument voor het bestaan van God, en wordt zij vaak door religieuze apologeten gebruikt om het geloof in een goddelijke schepper te verdedigen.