Verschillende beeldverhoudingen kunnen verschillende visuele effecten creëren en kunnen worden gebruikt om verschillende stemmingen of sferen over te brengen. Een brede beeldverhouding kan bijvoorbeeld een gevoel van ruimte en grandeur creëren, terwijl een smalle beeldverhouding een intiemer en claustrofobisch gevoel kan creëren.
De beeldverhouding kan ook worden gebruikt om de hoeveelheid informatie te regelen die zichtbaar is in een frame. Met een brede beeldverhouding kan meer informatie worden weergegeven, terwijl met een smalle beeldverhouding de aandacht kan worden gevestigd op een specifiek onderwerp of gebied.
Bovendien kan de beeldverhouding ook worden gebruikt om visuele interesse en beweging binnen een frame te creëren. Door de beeldverhouding tijdens een film te veranderen, kunnen filmmakers een dynamische en boeiende visuele ervaring creëren.
Hier zijn enkele van de meest voorkomende beeldverhoudingen die worden gebruikt bij het maken van films:
* 1,33:1 (Academy-verhouding):Dit is de oorspronkelijke beeldverhouding die in stomme films wordt gebruikt. Het wordt ook wel de "vierkante" beeldverhouding genoemd.
* 1,66:1 (Europees breedbeeld):Deze beeldverhouding werd in de jaren vijftig geïntroduceerd en werd de standaard voor breedbeeldfilms in Europa.
* 1,78:1 (Amerikaans breedbeeld):Deze beeldverhouding werd in de jaren vijftig geïntroduceerd en werd de standaard voor breedbeeldfilms in de Verenigde Staten.
* 1,85:1 (Panavision):Deze beeldverhouding werd in de jaren vijftig geïntroduceerd en wordt tegenwoordig nog steeds vaak gebruikt voor breedbeeldfilms.
* 2,35:1 (Cinemascope):Deze beeldverhouding werd in de jaren vijftig geïntroduceerd en wordt vaak gebruikt voor epische en grootschalige films.
De keuze van de beeldverhouding is een belangrijke beslissing die filmmakers nemen bij het maken van een film. Het kan een grote impact hebben op de visuele look en feel van de film en kan helpen de gewenste sfeer en sfeer over te brengen.