Slakken hebben een leefgebied nodig dat hen voorziet van voedsel, water en onderdak. Dit kan een verscheidenheid aan omgevingen omvatten, zoals bossen, graslanden, woestijnen en zelfs wateromgevingen. Slakken hebben een plek nodig waar ze zich kunnen verstoppen voor roofdieren en de elementen, en ze hebben toegang nodig tot voedsel en water.
Eten
Slakken zijn herbivoren en eten een verscheidenheid aan planten, waaronder bladeren, stengels en bloemen. Sommige slakken eten ook algen, schimmels en andere kleine organismen. Slakken hebben een constante aanvoer van voedsel nodig om te kunnen overleven.
Water
Slakken hebben toegang tot water nodig om gehydrateerd te blijven. Ze kunnen water halen uit drinken, eten en het opnemen van vocht uit de lucht. Slakken hebben een vochtige omgeving nodig om te kunnen overleven.
Zuurstof
Slakken hebben zuurstof nodig om te kunnen ademen. Zuurstof kunnen ze uit de lucht of uit het water halen. Slakken hebben een goed geventileerde omgeving nodig om te kunnen overleven.
Temperatuur
Slakken zijn koudbloedige dieren en ze hebben een temperatuurbereik nodig dat geschikt is om te kunnen overleven. De meeste slakken geven de voorkeur aan temperaturen tussen 50 en 80 graden Fahrenheit. Slakken kunnen overleven bij temperaturen buiten dit bereik, maar kunnen zich mogelijk niet zo goed voortplanten of groeien.
Vochtigheid
Slakken hebben een vochtige omgeving nodig om te kunnen overleven. Ze kunnen vocht uit de lucht of uit het water halen. Slakken hebben een relatieve luchtvochtigheid van minimaal 50% nodig om te kunnen overleven.
Calcium
Slakken hebben calcium nodig om hun schelpen te bouwen. Ze kunnen calcium halen uit het eten van planten, aarde of andere bronnen. Slakken hebben een constante aanvoer van calcium nodig om te kunnen overleven.