- Animisme: Het geloof dat alle dingen, zowel levend als niet-levend, een geest of ziel hebben. Dit geloof leidde vaak tot de aanbidding van dieren, planten en andere natuurlijke voorwerpen.
- Totemisme: De overtuiging dat een bepaald dier, plant of ander natuurlijk object de voorouder of beschermer is van een bepaalde groep mensen. Totems werden vaak gebruikt als symbolen van groepsidentiteit en werden vaak geassocieerd met religieuze rituelen.
- Sjamanisme: Het geloof in een spirituele beoefenaar die kan communiceren met de geestenwereld en hun krachten kan gebruiken om zieken te genezen, de toekomst te voorspellen en het weer te beheersen. Sjamanen gebruikten vaak trancetoestanden, drummen en andere rituelen om de geestenwereld binnen te gaan.
- Voorouderverering: Het geloof dat de geesten van overleden voorouders blijven bestaan en de levens van de levenden kunnen beïnvloeden. Voorouderverering omvatte vaak rituelen en ceremonies om de voorouders te eren en te sussen.
Dit zijn slechts enkele voorbeelden van de religieuze en spirituele praktijken die gebruikelijk waren in jager-verzamelaarsgemeenschappen. Het is belangrijk op te merken dat deze overtuigingen niet uniform waren, en dat er veel variaties en regionale verschillen waren in religieuze praktijken tussen verschillende jager-verzamelaarsgroepen.