1. Het uiterlijk van de poot:De poot wordt beschreven als "verdord" en "aapachtig", wat een onnatuurlijke en bijna onheilspellende aanwezigheid suggereert.
2. Waarschuwingen van meneer White:Voordat hij zijn eerste wens doet, waarschuwt meneer White Herbert dat de poot ongeluk brengt. Hij vertelt verhalen over mensen die wensen deden en daar de verschrikkelijke gevolgen van ondervonden.
3. De stervende vloek van de fakir:De mysterieuze fakir die de poot heeft gemaakt, heeft er naar verluidt vóór zijn dood een vloek op uitgesproken en verklaard dat deze 'slecht' was.
4. Herberts bezorgdheid:Ondanks zijn nieuwsgierigheid en opwinding uitte Herbert aanvankelijk zijn bedenkingen bij het gebruik van de poot. Hij zegt:"Ik weet niet wat ik moet wensen en ik ben bang." Dit is een voorbode van het voorgevoel dat met de poot gepaard gaat.
5. Uiterlijk van sergeant-majoor:Wanneer sergeant-majoor Morris op verzoek van Herbert het witte huisje bezoekt, ziet hij er bleek, geschokt en nerveus uit. Zijn toestand duidt op de verontrustende gebeurtenissen die door de poot worden veroorzaakt.
Door deze details aan het begin van het verhaal te plaatsen, bouwt W.W Jacobs spanning op en voorspelt hij de negatieve gevolgen die Paw en zijn familie te wachten staan.