1. "Ik wens tweehonderd pond." Deze wens wordt verleend, maar tragisch genoeg gaat het geld ten koste van de zoon van de familie, Herbert, gedood bij een fabrieksongeval.
2. "Breng hem terug." Deze wens wordt ook verleend, maar Herbert keert terug als een groteske, rottende en schijnbaar hersenloze versie van zijn vroegere zelf.
3. "Neem het terug." Deze wens wordt verleend, maar het is geïmpliceerd dat de prijs van deze wens extreem hoog is en het verhaal eindigt om de lezer af te vragen wat de kosten kunnen zijn.
Het verhaal is een klassiek voorbeeld van "wees voorzichtig wat je wenst" en onderzoekt de thema's hebzucht, wanhoop en de gevolgen van geknoei met het lot.