- Rechthoekige, lange huizen met afgeronde zijkanten
Grootte :
- Klein en krap, meestal één grote kamer
- 12 x 9 meter (gemiddelde afmeting maar sterk wisselend)
Dak:
- Rieten dak (meestal tarwestro/riet met houten balken voor extra steun/waterdichtheid.
- Zo geplaatst dat rook gemakkelijk kan ontsnappen
Muren:
- Acacia en leem (geweven of gespleten takken die met elkaar verweven/gedraaid zijn en een rooster vormen. Klei/modder vermengd met mest toegevoegd om gaten af te dichten) om flexibiliteit mogelijk te maken (in sommige regio's waren constructies van maïskolven of geramde aarde prominent aanwezig)
- Had weinig kleine deuren of ramen, meestal bedekt met dierenhuid, omdat glas toen een zeldzaam en zeer luxe artikel was
Bevloering:
- Modder of aangedrukte aarde. Later werd stro op grote schaal gebruikt na het oogstseizoen in de zomer om na verloop van tijd een zekere mate van isolatie te bieden tegen kou of vocht
Interieur:
- Spaarzaam ingericht
- Had meestal een centrale vuurplaats/oven die ook als bron van zowel warmte als licht fungeerde.
- Houten tafels en krukken samen met banken
- Stromatras (gevuld met hooi/stro/gedroogde varens) en dekens, soms harige dierenhuiden voor extra warmte als bodembedekking in het slaapgedeelte (meestal verhoogd van de grond, vaak met een houten scheidingswand.)
Ramen en deur:
- Ramen waren een zeldzaam goed, sommige konden zich een kleine opening veroorloven die afgedekt en afgesloten kon worden met een houten plank. De rijkere mensen konden wat glas installeren, aangezien glas in de late middeleeuwen goedkoper begon te worden
- Deur volledig gemaakt van houten planken